De dood van Jeanne Coucke

'Ze is de vrouw die mij heeft mogelijk gemaakt.' zegt Cloet. Hij heeft het over Jeanne Coucke, of tenminste over de vrouw waarvoor hij later dit pseudoniem zou bedenken. Cloet leerde haar kennen als jonge academiestudent in 1989-90. Zij was de bejaarde buurvrouw van zijn schoonmoeder. ' Ze was niet alleen een hele mooie en trotse vrouw, maar ook de vrouw van een diplomaat. Ze was erg belezen en intelligent. Door haar ben ik later in Frankrijk gaan studeren.' Maar ze werd dement. Hij bleef haar bezoeken, haar toestand bleef verslechteren. In het centrum waar ze verbleef begon ze op vraag van het personeel te tekenen. Cloet begeleidde haar daarin. Zij tekende (haar hersenen), Cloet tekende (haar in doeken gewikkelde handen, haar) en ze tekenden samen. Ze praatte steeds minder en tekende steeds meer. Na haar dood borg Cloet die tientallen tekeningen op en liet ze tien jaar liggen. Tot hij op een dag teruggreep naar zijn herinnering van de tekeningen. Die gebruikte hij om opnieuw aan het tekenen te gaan, ditmaal met hourskool en witte zinkverf op papier dat hij met lijnolie vlekkerig als haar oude huid maakte.

Margo Vansynghel

"Slaan, snijdenen kappen; MARK CLOET in dialoog met beelden van HERMAN DE CUYPER" • Willebroek • CC De Ster 2014

Slides